Het gebied in mijn omgeving waar ik regelmatig kom om vogels te kijken, heeft landelijke bekendheid gekregen door de Lofar-antennes van Astron. Ik hoop uit het diepst van mijn hart dat uit de onderzoeken zal blijken dat de geplande windturbines in de Veenkoloniën ernstige verstoringen zullen veroorzaken op de Lofar-antennes. Ik heb dus nog steeds hoop dat de geplande windparken er daarom niet zullen komen.
Op www.exloo.info las ik:
Het kerngebied van LOFAR, met daarin de sensoren, is ook ontwikkeld als natuurgebied. Het riviertje en andere waterlopen die door het gebied stromen, zijn verlegd om de ontwikkeling te bevorderen van een moeraslandschap met daarin een grote verscheidenheid aan grassen en kruiden die aantrekkelijk zijn voor diverse soorten vogels, vlinders en insecten. Meer dan 360.000 kubieke meter grond is verzet om een moeras met stroompjes en beekjes te creëren, met hoger gelegen plekken waar de LOFARstations staan. Door de aanleg van dit natuurgebied zal er verder weinig ontwikkeling plaatsvinden in het gebied, een wens van zowel wetenschappers als milieuorganisaties.
Inmiddels heeft het gebied zich heel mooi ontwikkeld en komen er veel verschillende vogelsoorten voor. Het Drents Landschap organiseert zelfs excursies! Persoonlijk hou ik van rust en ben ik het liefst alleen als ik mijn rondje rijd. Vaak kom ik dan geen mens tegen, maar soms is het best druk. Dan rijden auto’s af aan, anderen scheuren je voorbij want dan wordt de weg als sluiproute gebruikt. Ook zijn er mensen die menen hun hond(en) er te moeten uitlaten, terwijl er overal bordjes staan met waarschuwingen dat het een broedvogelgebied is. Het gebied was jaren geleden gewoon landbouwgrond. We hebben er zelfs heel dichtbij gewoond, op een kilometer afstand. Maar inmiddels is het een echt natuurgebied geworden en ik geniet van alle vogels, groot of klein!
Knobbelzwanen komen er veel voor, net als grauwe ganzen, wilde eenden, kuifeenden, meerkoeten, krakeenden, buizerds, verschillende soorten kiekendieven, sperwer, havik en nog veel meer soorten.
Er is ook een vaste groep zogenaamde soepganzen aanwezig. Deze zijn altijd behoorlijk lawaaierig als je in hun buurt komt.
De kleine vogeltjes als graspieper, rietgors, grasmus, kleine karekiet en roodborsttapuit zijn altijd een uitdaging om te fotograferen, omdat ze zo klein zijn. Des te leuker als het lukt een (redelijk) scherpe foto te maken.
In het voorjaar komen o.a. blauwborst, gele, grote gele en witte kwikstaart, tapuit en veldleeuwerik weer terug van hun overwinteringsgebied.
De kleine karekiet is een klein vogeltje dat vooral in het riet voorkomt. Hij zingt een heel herkenbaar liedje, maar is behoorlijk lastig te fotograferen. Soms lukt het, maar het beestje wil zich altijd verstoppen:
Ook de zogenaamde strandlopers laten zich zien in het Lofargebied, als het water tenminste niet al te hoog staat. Want deze vogels zoeken hun voedsel vaak aan de waterkant. Ze zijn herkenbaar door een lange dunne snavel die bij sommige soorten veel langer is dan de kop. Het verenkleed is meestal onopvallend bruin gekleurd en getekend met kleine donkere vlekken.
Strandlopers overwinteren op het zuidelijk halfrond en leggen daardoor tijdens de trek vaak grote afstanden af (bron: vogelvisie).
De groenpootruiter is één van de soorten strandlopers die ik kortgeleden aantrof:
Deze trof ik op een vroeg ochtend, het licht is dan heel mooi.
Wordt vervolgd…