Vanaf de Eggishorn zijn we teruggelopen naar het tussenstation van de kabelbaan. Het was een behoorlijke afdaling waarbij we veel over rotsen en stenen moesten lopen.
Onderweg kwamen we gereedschappen en handschoenen tegen waarbij we ons afvroegen waar de personen die deze materialen toebehoren, gebleven zouden zijn… Later bleek dat ze lunchpauze hadden…
Resten sneeuw en allerlei bloemetjes kwamen we veelvuldig tegen:
Vrijdag de 16e hebben we vanuit Fiesch de lift genomen naar de Aletschgletsjer. Deze gletsjer is 24 km. lang en ligt op 2200 m. hoogte tussen bergtoppen van zo’n 4000 m. hoogte! Toen we uit de cabine kwamen dacht ik dezelfde poster te zien als die in ons hotel hing, maar een paar stappen verder besefte ik ineens dat het uitzicht daadwerkelijk zo was! De tranen sprongen me spontaan in de ogen, zo indrukwekkend was het!
Er was veel bewolking en daardoor konden we de hoogste bergtoppen van Zwitserland van daaruit niet zien, behalve de Matterhorn, die hebben we even kunnen zien. Door de wisselende bewolking was het licht ook steeds anders, wat een schouwspel!
Woensdag zijn we naar Fiesch gereden waar ons tweede hotel van deze reis staat. Het is aan de andere kant van de Rhône, dus die zijn we overgestoken.
De rhône staat een stuk lager dan normaal, dat kun je goed zien. Maar nog steeds stroomt het water erg hard en luid naar beneden.
Aan deze kant van Wallis wordt Duits gesproken, in het gebied waar we eerst waren was dat hoofzakelijk Frans en zelfs de jonge mensen kunnen (of willen) daar geen Engels spreken. Maar met Duits redden wij ons ook aardig. Het komt hier allemaal wat vriendelijker over. Onderweg reden we door Leuk en Leukerbad en kwamen we langs een satellietstation. Best indrukwekkend als je van dichtbij ziet hoe groot die schotels zijn:
Dit station staat in Albinen en het bedrijf Swisscom verzorgd hiervandaan voor een groot gebied de verbindingen. Vanuit de auto kon ik soms duidelijk zien waar in de koudere seizoenen het smeltwater van de sneeuw langs loopt, de sporen liggen er voor altijd:
Onderweg stopten we op een plek waar we de Rhône goed konden benaderen. In de struiken zag ik dit groot koolwitje:
Het was even klauteren maar toen kwamen we toch bij het water:
Ik hou er van om stromend water weer te geven zoals het is, zonder gebruik van filters. Je ziet dat veel, dat men filters gebruikt om een bepaald effect te krijgen, dan lijkt het water melkachtig. Ik hou daar niet van. Het is leuk om eens te proberen, maar geef mij maar wild spattend water: